Hendrik Uittien
Heel veel materiaal van en over Hendrik Uittien heb ik verwerkt in mijn boek Botanicus in oorlogstijd. Maar lang niet alles. Op de dag van de boekpresentatie kwam dankzij een ver familielid bijvoorbeeld een schetsboekje boven tafel met prachtige gedichten van Uittien, geschreven in de oorlog. Waaronder het gedicht Stervende groenvink, zie hieronder.
Stervende groenvink
Wat piep je, vogeltje op de grond
wat heb je voor verdrietje?
Hoor je de stem niet uit de boom,
je moeder roept en ziet je.
Het hele lijfje hijgt en piept
en met gesloten oogen
beantwoordt het als moedeloos
het lokken uit den hoogen.
Ik neem het vogeltje in de hand.
Het spert de bek nog open,
maar nu geluidloos; zou het steeds
nog op zijn moeder hopen?
Het gaapt en zwijgt, dan zijgt het moe
ineen en is gestorven.
Het warme lijfje in mijn hand
is slap. Het is gestorven.
Wat stierf het zacht, wat stierf het goed,
het scheen me toe: tevreden.
De oude vogel zwijgt nu ook,
heeft zij verdriet geleden?
Ik weet niet of wat sterven is,
al weet ik dat ik moet.
Ik hoop, dat ik zo sterven zal,
zoo vredig en zoo zoet.
Ook wij gevoelen ons niet thuis,
beneden op de aarde.
De stem die ons naar boven roept
heeft voor ons grooter waarde
dan alles wat gemeten wordt
in maten of getallen:
wij zijn als kleine vogeltjes,
uit 't hooge nest gevallen.
© Hendrik Uittien, 6 juli 1942